Flink betekenis
I flink Uitspraak: [ flɪŋk ] 1) stevig en groot Voorbeelden: 'een flinke knul', 'een flinke portie aardappels' Synoniemen:: fors, robuust een flinke eter (iemand die veel eet) 2) sterk van karakter Voorbeeld: 'Niet huilen, wees een flinke meid!'. Byvoeglike naamwoord: flink Vergrotende trap: flinker Oortreffende trap: flinkste Attributief: flink, flinke Betekenis: • Lewendig en vol lewenslus; fluks; energiek; rats. • Aansienlik; ruim; groot. Gebruik: • Sy stap flink in die pad af terwyl haar brak voor haar uitdraf. • Die huis het 'n flink som gekos. afgelei: • flinkheid Vertaling. Flink betekenis Leer die definisie van 'flink'. Kyk na die uitspraak, sinonieme en grammatika. Kyk na die gebruiksvoorbeelde 'flink' in die groot Afrikaans korpus.
Aanzienlijk synoniem
Aanzienlijk is de man, die om uiterlijke omstandigheden, inzonderheid stand en vermogen, door zijne medeburgers geëerd wordt; voornaam is hij die van hooge geboorte is, of een der eersten geacht wordt. Vind 41 synoniemen voor het woord aanzienlijk, dat betekent aanmerkelijk of belangrijk. Zie ook hoe het woord wordt uitgesproken en gebruikt in zinnen en kruiswoordraadsels.Aanzienlijk synoniem als synoniem van een ander trefwoord: roem (zn): beroemdheid, luister, bekendheid, grootheid, aanzien, naam, eer, roep, glorie, lof, heerlijkheid, gloria, faam, vermaardheid, verheerlijking, stralenkrans, celebriteit, befaamdheid, renommee.
Sterk synoniem
Sterk duidt het bezit van weerstandsvermogen aan; krachtig het bezit van het vermogen om iets te kunnen uitrichten. Vermogend, op zich zelf gebruikt, duidt meestal aan het bezit van rijkdom, die in staat stelt iets te doen. Vind Nederlandse synoniemen van het woord sterk, zoals krachtig, flink, zwaar en meer. Bekijk ook de puzzelomschrijvingen en cryptische omschrijvingen van sterk.- Sterk synoniem bn. bw. (-er, -st), sterk; met nadruk ; geldig ; voedzaam. als trefwoord met bijbehorende synoniemen: krachtig (bn): hard, gespierd, flink, machtig, straf, sterk, energiek, fors, levendig, doortastend, kras, robuust, potig, kloek, manmoedig, impressief krachtig (bn): overtuigend, dringend, beslist, klemmend, vigoureus krachtig (bn).